6 Kenmerken van verhalende tekst

De verhalende tekst is het teksttype dat een opeenvolging van feiten vertelt, hetzij reëel of imaginair, waarbij de personages in een bepaalde ruimte en gedurende een bepaalde tijd handelen.

De belangrijkste kenmerken van de verhalende tekst zijn:

1. Aanwezigheid van een verteller

De verhalende tekst heeft als kenmerk iemand die het verhaal kan vertellen. Dit is de rol van de verteller in het vertellen van de actie waarbij personages, tijden, spaties en conflicten betrokken zijn.

De verteller kan oplettend zijn en de feiten alleen onder zijn of haar optiek vertellen, maar kan ook als personage in het verhaal worden ingevoegd.

2. Het heeft een plot

Het verhaal heeft ook een karakteristiek plot dat de ontwikkeling van de geschiedenis presenteert, toont met het uiterlijk van personages en het bestaan ​​van de conflicten. De plot kan lineair, niet-lineair, psychologisch en chronologisch zijn.

De plot heeft een structuur die het ook mogelijk maakt dat de tekst vloeiend is bij het lezen. Het bestaat uit:

  • Presentatie of introductie, waarbij de auteur van de tekst de personages, de plaats en de tijd presenteert waarin de plot zich zal ontwikkelen;
  • Ontwikkeling, waar veel van het verhaal verteld wordt met aandacht voor de acties van de personages;
  • Climax, dat deel uitmaakt van de ontwikkeling waar het verhaal op het meest opwindende punt van het verhaal aankomt;
  • Eindigend, waar de geschiedenis tot een einde komt en alle conflicten en gebeurtenissen hun conclusies hebben.

Zie ook de betekenis van Plot.

3. Heeft karakters

De verhalende tekst bevat ook tekens, die het verhaal zijn dat wordt verteld. De personages zijn primordiale elementen in het verhaal, omdat ze verantwoordelijk zijn voor de acties die het verhaal ontwikkelen.

Ze classificeren zichzelf in hoofdpersonen, die een belangrijke rol spelen in de plot van het verhaal; en secundaire karakters, die een hulpfunctie hebben voor de hoofdpersoon of op de achtergrond in het hoofdverhaal staan.

4. Heeft een specifieke tijd

Het verhaal heeft ook een specifieke periode om vast te houden, het moment waarop het verhaal plaatsvindt. Het is gerelateerd aan tijdmarkering binnen het verhaal.

Tijd, binnen het verhaal, kan chronologisch zijn, volgens de volgorde van gebeurtenissen of psychologisch, die wordt gekenmerkt door een periode waarin de actie al is gebeurd en de verteller onthoudt alleen de feiten.

5. Wordt uitgevoerd in een bepaalde ruimte

Narratieve tekst heeft een plaats nodig waar geschiedenis kan plaatsvinden. Deze ruimte, in het verhaal, kan een fysieke omgeving zijn, zoals een huis, een stad of een sociale omgeving, zoals een feest.

Beide zijn ruimtes waar de ontwikkeling van het verhaal kan plaatsvinden, waarbij de personages worden betrokken en de conflicten worden gepresenteerd.

6. Toespraak

Het verhaal kan ook een specifiek type discours hebben, dat direct kan zijn, wanneer het personage zelf spreekt of indirect, wanneer de verteller interfereert met de spraak van het personage.

Meer informatie over Narrativa.