Voorbeelden van ironie

Ironie is het gebruik van woorden met een ander of tegengesteld gevoel van de meer algemene betekenis. Het is een stijlfiguur die een humoristische tegenspraak vormt met wat er wordt bedoeld.

Hier zijn enkele voorbeelden van ironie:

Hij rende zo snel als een schildpad.

De schildpad is een dier dat langzaam loopt. Door te zeggen dat een persoon zo snel als een schildpad rende, wordt bedoeld dat ze heel langzaam liep of zelfs niet rende. Deze omgekeerde vergelijking is ironisch.

De soep was heerlijk: koud en zonder kruiden

Als de soep die geserveerd werd zonder kruiden en koude was, was het niet mogelijk dat het lekker was. Zeggen dat een slechte soep een genot was, is om de ironie te gebruiken om een ​​kritiek als een goed humeur te maken.

Ik ben blij als ze mijn telefoontjes niet beantwoordt.

Als je iemand belt, wil je gewoon praten via de telefoon. Als de oproep niet wordt beantwoord, kan de beller niet tevreden zijn. Zeggen dat je blij bent met een situatie die je niet leuk vindt, is ironisch.

Hij studeerde zo veel dat hij nul nam in de race

Wanneer een persoon hard studeert om een ​​test te doen, zal het resultaat naar verwachting een goede score zijn. De nulscore laat zien dat er onvoldoende onderzoek was om de rang te halen. De tegenstrijdigheid tussen de studie en de slechte toon is ironisch.

Geluk werkt hard en ontvangt weinig

De uitdrukking maakt de ironie duidelijk die verwijst naar de wens om meer te ontvangen voor het werk dat wordt gedaan. In dit voorbeeld van ironie, dat kosmisch of oneindig wordt genoemd, is er het verschil tussen wat gewenst is en realiteit.

Hij had een geweldig idee en verpestte onze reis

In deze zin wordt de nadruk gelegd op een misvatting of tegengesteld aan wat men zou willen zeggen, dat wil zeggen dat als het een goed idee was de reis niet zou zijn verpest. Dit is een voorbeeld van ironische antiphrase.

Lees meer over de betekenis van ironie en ironie van het lot.