echografie

Wat is echografie:

Echografie is een diagnostische beeldvormingstechniek die de echo's gebruikt die worden geproduceerd door ultrasone golfreflecties wanneer deze door de weefsels van de bestudeerde organen passeren.

De ultrasone apparatuur leest deze echo's en produceert in realtime een beeld op de monitor.

Het is een van de belangrijkste diagnostische methoden in radiologie en bestaat in de vorming van beelden door de fysieke eigenschappen van het geluid, waardoor de arts interne anatomische structuren kan visualiseren en bestuderen.

Echografie maakt geen gebruik van straling en heeft geen bijwerkingen.

Ultrageluid wordt gedefinieerd als een geluid waarvan de mechanische golven frequenties boven 20.000 Hz hebben, dat wil zeggen onhoorbaar voor de mens. Ultrasound gebruikt frequenties van 2 tot 18 MHz.

Ultrasone golven worden gegenereerd door piëzo-elektrische kristallen in de transducer, die kan samentrekken en uitzetten na ontvangst van een elektrische prikkel, die aanleiding geeft tot de golven.

De transducer is het deel van de echografie-eenheid dat in contact komt met de patiënt, met de mogelijkheid om elektrische energie om te zetten in mechanische apparatuur.

Conventionele echografie is tweedimensionaal en vertegenwoordigt het vooraanzicht van het snijvlak van het organisme, in het vlak dat wordt bepaald door de positie en helling van de transducer.

Doppler echografie

Colour Doppler-echografie maakt een gedetailleerd en niet-invasief onderzoek van de lichaamseigen haemodynamiek mogelijk, waarbij de richting van de stroom wordt gecodeerd door de blauwe en rode kleuren, waardoor de stroom en de richting van het bloed kan worden bepaald.

Beelden van bewegende deeltjes worden verkregen door de emissie van ultrasone pulsen waarvan de echo's worden omgezet in kleuren die afhankelijk zijn van de richting van de flux die wordt vertaald door de toename of afname van de gereflecteerde frequentie (Doppler-effect).